
Haar laatste apport
Que Sera von Mecklenburg 17-03-2012 – 28-10-2021

Onlangs kwamen we in de rollercoaster van leven en dood terecht. Dat Nina zo’n onvergetelijke plaats in ons leven zou krijgen wisten we niet toen we haar bij Ylona en Ron ophaalden. Ze had drie nesten voorgebracht. Nu was het tijd voor een mooie óude dag’in het veld bij ons. Ze was veel meer dan een jachthond of een werkhond. Ze was -zoals Dido laatst zei- de koningin van het Geysterse Veld, bewonderd door iedereen die haar ontmoette. Maar ze was ook onze heerlijke, komische, stralende, loyale, eigenwijze en intense kameraad.
‘Wat blijft komt nooit meer terug’, schreef dichter Jan Eikelboom ooit. Het omgekeerde is ook waar: ‘Wat weg gaat, blijft bestaan’. In elk geval in onze herinnering. Daarom deel ik graag wat herinneringen met jullie over Nina’s tijd bij ons. Ze zullen het gemis dat wij voelen niet vullen, maar ze completeren wel het laatste hoofdstuk van Nina’s verhaal. In de jaren dat ze bij ons was, waren we veel in het veld.
Bijna elke dag. Op de ganzen, aan de Maas. Soms in het hutje. Dan was ze altijd heel oplettend. Ze ging dan op haar achterpoten staan om zo hoog mogelijk mee te kijken met de baas. Zij zag de ganzen vaak al eerder aankomen. En als er dan een verkeerde of een te hoge aankwam en ik niet schoot kon ze je aankijken met een blik van: he slaapkop, let eens op. Waarom schiet je niet? Soms kwam ze in de vroege ochtendkou ook dicht naast me zitten. Dan genoot ze van de knuffels, strelingen en exclusieve aandacht.
Op die momenten zaten we samen te genieten en waren die ganzen bijzaak geworden. Soms stonden we samen onder een boom, wachtend op de ganzen als twee brothers in crime. Dan zat ze naast mij. Heerlijk vond ze het dan als ik haar zachtjes over de kop streelde en stilletjes toesprak. Op dat soort momenten was de verbondenheid tussen ons bijna tastbaar. Als twee goede vrienden.
Natuurlijk was ze soms ook lekker eigenwijs en deed haar eigen ding. Dan liet ze zich niet terugfluiten als ze achter een haas aanging. Soms, en met name de laatste tijd, leek het ook alsof ze vaker een eigen keuze maakte. Een verre gans in de koude Maas liet ze soms lekker liggen. Dan keek ze je aan alsof ze zeggen wilde: laat Duco, onze Cesky de krachtpatser, die maar halen. En ze wist dat Duco die kans nooit aan zich voorbij liet gaan. Een ware diva.
En slim was ze! Zo bewonderenswaardig slim. Ze kende het spelletje en wist precies wat ze moest doen. We konden haar zelfs aan jager meegeven als hij even op de duiven wilde en wij werk te doen hadden. Vrolijk stapte ze dan bij hem in de auto en na afloop klonk het euforisch. ‘Wat een topper is Nina .Ik ben nog nooit met haar alleen in het veld geweest en het is alsof we nooit anders hebben gedaan.’ Maar Nina was meer dan een jachthond. Het was ook onze vrolijke, lieve en eigenwijze dame in huis. Wat konden we lachen om haar gekke bekken, om haar levendige capriolen. Wat konden we haar bewonderen als ze als een ware koningin op haar troon lag te slapen. Toen ze bij ons kwam kon ze de eerste tijd ook best wel hyper zijn naar vreemden. Zo werd onze jachtoudste Harry bij binnenkomst ooit ‘liefdevol’ door haar in zijn kruis ‘gebeten’. Maar naarmate ze hier langer was werd ze rustiger en ontspannener.
Dit thuis, de velden en het bos werden haar koninkrijk en daar genoot ze elke dag van. Wij durven zonder enige twijfel te zeggen dat Nina hier gelukkig was en ja…ze maakte ons ook gelukkig. Nina was een stralende ster, maar zelfs de meest stralende ster dooft ooit uit.